CPBW

Het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW)

Inhoudstafel

1. Het CPBW of het Comité voor preventie
en bescherming op het werk
2. Interne en Externe Diensten voor preventie
en bescherming op het Werk
3. Wie kom je tegen in het Comité?
4. De vergaderingen: hoe, wie, wat en wanneer?
5. Beslissingstaken
6. Inlichtings- en adviestaken
7. Controletaken
8. Welke faciliteiten heb je als afgevaardigde?
9. Kun je ontslagen worden omdat je lid bent van het Comité?
10. Checklist huishoudelijk reglement

# Het CPBW of het Comité voor preventie en bescherming op het werk

Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk is de nieuwe naam voor het Comité voor Veiligheid en Gezondheid.

Ieder van ons kent wel iemand op een bedrijf die het slachtoffer was van een arbeidsongeval: een schaafwonde, een gebroken been tot een ongeval met dodelijke afloop. Maar lichamelijke schade is niet steeds zo duidelijk zichtbaar: jarenlang met bepaalde stoffen of in bepaalde omstandigheden werken kan even ernstige gevolgen hebben. Elk jaar zijn er mensen die het slachtoffer worden van een beroepsziekte, zelfs al voeren ze dat beroep al lang niet meer uit.

Ook in dienstenbedrijven zijn er gezondheidsproblemen, denk bijvoorbeeld maar aan de gevolgen van een slechte houding bij het werken met computers. Of de gevolgen van stress, waar weinig werknemers aan ontsnappen.

Ook de talrijke aangiftes van pesterijen op het werk wijzen erop dat de ondernemingen kampen met organisatie- problemen die uiteindelijk niet zonder invloed op de gezondheid van de werknemers blijven.

Onze lichamelijke en geestelijke gezondheid bepaalt de kwaliteit van ons leven. Zowel vandaag als morgen.

Dit valt onder de verantwoordelijkheid van je werkgever. De meeste werkgevers nemen een loopje met deze verantwoordelijkheid. Hun winst is hun eerste zorg. Dankzij een jarenlange strijd en acties van de vakbonden is echter een en ander veranderd. Je patroon moet zich houden aan wetten en reglementen over voorkoming (preventie) en bescherming inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Deze wetten zijn strikte minimumregels. Op het terrein echter loopt veel mank en blijven veiligheids- en gezondheidsproblemen een dagelijkse zorg.

Aangezien je baas zelden uit eigen beweging hierin verbetering brengt, moeten we hem op het juiste spoor zetten. Als ABVV-er kun je dat door zijn beleid te controleren en adviezen te formuleren. Met het oog op het voorkomen van arbeidsongevallen, beroepsziekten. Het orgaan bij uitstek daarvoor is het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk.

Iedere onderneming met gemiddeld 50 werknemers moet zo een Comité oprichten. In de ondernemingen zonder Comité voor Preventie en Bescherming op het werk neemt de Vakbondsafvaardiging deze taken over.

# Interne en Externe Diensten voor preventie en bescherming op het Werk Iedere werkgever moet een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk oprichten.

Die interne dienst moet multidisciplinair werken, wat betekent dat hij op de volgende terreinen werk maakt van het welzijn op het werk :

Veiligheid
Gezondheid (arbeidsgeneeskunde) Psychosociale belasting (stress, …) Ergonomie

Arbeidshygiëne

Milieu

Verfraaiing van de werkplaatsen

Bescherming van de werknemers tegen geweld en morele en seksuele pesterijen op het werk.

Wanneer de interne dienst niet alle opdrachten kan uitvoeren, moet men een beroep doen op een erkende externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Die zal evenwel meer diensten kunnen bieden dan enkel medisch toezicht (maar hij moet minstens één afdeling voor medisch toezicht tellen).

Zowel de interne als de externe diensten moeten aan een reeks wettelijke voorschriften voldoen.

# Wie kom je tegen in het Comité?

3.1. De werknemersafvaardiging

In deze afvaardiging zitten alle mensen die door de werknemers van je bedrijf worden verkozen op de lijsten van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk.

Zowel arbeiders, bedienden als jongeren van ABVV, ACV
en ACLVB.

Er zijn evenveel plaatsvervangende leden als ‘effectieve’ leden. Een plaatsvervangend lid moet de taak van een effectieve volwaardig kunnen overnemen.

Het is dan ook belangrijk dat deze mensen de kans krijgen om de werking op de voet te volgen.

3.2. De werkgeversafvaardiging

Dit is de afvaardiging van de directie. Deze afvaardiging mag niet meer personen tellen dan de werknemers- afvaardiging: het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is immers paritair samengesteld.

De namen van deze afvaardiging worden samen met de namen van de werknemersvertegenwoordiging uitgehangen. Elke werkgeversafgevaardigde moet de bevoegdheid hebben om de werkgever te vertegen- woordigen en om beslissingen te nemen.

3.3. De deskundigen

Deze mensen hebben enkel een raadgevende stem binnen het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk . Het gaat om:

  • het hoofd van de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het werk (de preventieadviseur )
  • de milieucoördinator: dit is enkel verplicht voor bedrijven die een klasse I milieuvergunning hebben
  • de preventieadviseur-arbeidsgeneesheer die verbonden is aan je bedrijf. Wanneerde Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk een afdeling medisch toezicht heeft, kan de preventieadviseur-arbeids- geneesheer die deze afdeling leidt ook het hoofd zijn van de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk
  • mensen van buitenaf zoals: bijv.: secretaris, syndicale afvaardiging; hiervoor heb je wel de toestemming van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk nodig (ook je patroon heeft die toestemming nodig!).

3.4. De voorzitter

De voorzitter van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk is het bedrijfshoofd of één van zijn vertegenwoordigers met beslissingsbevoegdheid. Hij roept de vergadering samen, zit ze voor, stelt de agenda op en laat de notulen van de vorige vergadering goedkeuren.

3.5. De secretaris

De Codex over het welzijn op het werk bepaalt dat het secretariaat van het comité wordt verzekerd door de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk. In veel gevallen zal het hoofd van de interne dienst de taak van secretaris uitvoeren.. Hij/zij verstuurt de uitnodigingen, maakt de notulen, hangt deze uit op een goed zichtbare plaats en overhandigt ze aan de leden van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk .

# De vergaderingen: hoe, wie, wat en wanneer?

4.1. De eerste vergadering
Binnen de 45 dagen na het uithangen van de uitslag van de sociale verkiezingen, heeft de eerste vergadering plaats. Buiten het feit dat ze moet plaatsvinden, is de manier van vergaderen niet wettelijk geregeld. Wel moet er een huishoudelijk reglement zijn met afspraken over de werking van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk binnen de onderneming.

Het reglement moet voldoen aan wettelijke voorwaarden. De eerste vergadering is een geschikte gelegenheid om het bestaande huishoudelijk reglement eens onder de loep te nemen en om eventueel nieuwe afspraken te maken (zie checklist achteraan)

Het Comité stelt tevens de ‘beperkte afvaardiging’ samen
(zie verder).

Tenslotte maak je nu best uit wie er van de werknemersafvaardiging zal meegaan als de technische of medische inspectie een controlebezoek aan je bedrijf brengt. Dit mag maar één lid zijn van werkgeverszijde en één van werknemerszijde.

4.2. De maandelijkse vergaderingen

Je vergadert minstens één keer per maand. Vaker mag ook. Als minstens 1/3de van de werknemers- of de werkgeversafvaardiging erom vraagt, komt er een extra vergadering. Je kan tot tien dagen voor de vergadering een punt op de agenda plaatsen. Acht dagen voor de vergadering word je uitgenodigd. Je krijgt dan datum, uur, plaats en agenda van de vergadering.

Je bereidt de vergadering liefst met de plaatsvervangers voor. Zo blijven zij perfect op de hoogte: immers, je kunt al eens ziek worden of verhinderd zijn om aan de vergadering deel te nemen.

De secretaris stelt de notulen van de vergadering op. Bij de volgende vergadering wordt jullie gevraagd deze goed te keuren. Eens de notulen goedgekeurd, kun je ze niet meer wijzigen. Lees ze dus eerst zorgvuldig na aan de hand van je eigen aantekeningen van de vergadering. Bewaar deze notulen, ze kunnen nog van pas komen.

De besluiten van de vergadering worden binnen de 8 dagen op verschillende, voor iedereen toegankelijke plaatsen in het bedrijf uitgehangen.

4.3. De geheimhouding

Vaak wordt op documenten die je in handen krijgt naar aanleiding van vergaderingen van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk de stempel
‘vertrouwelijk’ gedrukt. Even vaak vraagt de werkgever je om wat besproken wordt binnenskamers te houden. Het is echter je plicht als werknemersafgevaardigde om informatie door te geven aan je collega's. De geheimhouding geldt enkel voor globale of individuele informatie die, bij bekendmaking, de belangen van de werknemers of de onderneming kan schaden. Het is beslist niet de bedoeling dat dit de normale betrekkingen tussen werkgevers- en werknemersafvaardiging belemmert.

# Beslissingstaken

5.1. Beslissingen inzake de Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk

  • Over de minimumprestaties van de preventieadviseur(s)
  • Over de aanduiding, vervanging en verwijdering van de preventieadviseur(s).

Let op: indien er tussen de werkgever en het Comité geen akkoord bereikt wordt, moet er een beroep gedaan worden op de bemiddeling van de bevoegde inspectiedienst. Deze zal binnen de maand een advies formuleren dat echter niet bindend is. Het beslissingsrecht blijft uiteindelijk bij de werkgever.

5.2. Beslissingen inzake de Externe Dienst voor preventie en bescherming op het Werk

Een preventieadviseur verbonden aan een Externe Dienst moet vervangen worden wanneer de werknemersdelegatie in het Comité dit unaniem vraagt.

5.3. Je richt een beperkte afvaardiging op

Dit is de mobiele brigade van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk. Bij noodgevallen gaat de beperkte vergadering onmiddellijk ter plaatse, ook als 1/3de van de werknemersafvaardiging erom vraagt. De beperkte afvaardiging kan direct optreden, zonder de maandelijkse vergadering te moeten afwachten. De beperkte afvaardiging moet wel verslag uitbrengen bij het Comité . Hou bij de samenstelling van deze afvaardiging rekening met de ploegendiensten. Het is belangrijk dat er op elk moment iemand van de beperkte afvaardiging aanwezig is. Het noodlot slaat immers altijd onverwacht toe.

5.4. Deelnemen aan de vergadering van externe deskundigen

Als je iemand van buitenaf als deskundige wil laten deelnemen aan de vergadering - bijvoorbeeld je vakbondssecretaris - dan moet de werkgever daarvoor zijn toestemming geven.

Ook omgekeerd: wil je werkgever een externe deskundige introduceren, moet hij om jouw toestemming vragen.

# Inlichtings- en adviestaken

Als lid van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk ijver je voor de best mogelijke arbeidsomstandigheden inzake veiligheid, gezondheid, voorkoming van arbeidsongevallen en beroepsziekten, en het milieu binnen en buiten het bedrijf. De arbeidsomstandigheden moeten aan de mens worden aangepast, niet omgekeerd. Dit kan je doen door inlichtingen in te winnen, adviezen uit te brengen en voorstellen te formuleren. Je patroon is echter niet verplicht om aan deze adviezen en voorstellen gevolg te geven. Hij mag ze echter ook niet zomaar naast zich neerleggen. Hij moet namelijk motiveren waarom hij geen gevolg geeft aan je advies, of waarom hij beslist heeft het advies van een andere vakbond te volgen!

6.1. Globaal preventieplan

Voorkomen is beter dan genezen. Met veilige machines, toestellen, gereedschap en computers zijn we hier al een stap dichterbij. Je baas moet na een risico-evaluatie een preventieplan opstellen waarin hij beschrijft welke maatregelen hij gaat nemen om ongevallen, ziektes, stress, pesterijen,… te voorkomen. Dit plan moet betrekking hebben op de komende vijf jaren.

6.2. Jaarlijks actieplan (JAP)

Het JAP is de jaarlijkse opvolging en concrete uitwerking van het Globaal Preventieplan. Het plan kan dan worden aangepast en aangevuld aan de realiteit en behoeften.

Als lid van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk heb je hier een dikke vinger in de pap. Het Comité moet immers advies over dit plan uitbrengen, waarmee rekening dient gehouden te worden.

6.3. De beschermingsmiddelen

Je moet een advies uitbrengen over de keuze, aankoop, onderhoud en gebruik van de individuele en collectieve beschermingsmiddelen, zoals schoenen, maskers, veiligheidsbril,…

6.4. De aanpassing van de arbeid aan de mens

In de eerste plaats staat de mens centraal, pas dan de machine, computer. De machine of computer moet dus een hulpmiddel van de mens zijn om zijn werk gemakkelijker te maken en niet omgekeerd. Het aanpassen van de arbeidsomstandigheden aan de mens is het terrein van de ergonomie.

6.5. Het milieu

Het is reeds geruime tijd bekend: bedrijfsactiviteiten hebben een grote invloed op het milieu. Het milieu heeft op zijn beurt een grote invloed op onze gezondheid. De tijd dat milieuzorg en tewerkstelling elkaars tegenpolen vormden is al lang voorbij. Om de tewerkstelling te beveiligen moet je vandaag zorg dragen voor het milieu.

Sinds maart 1994 moet de werkgever het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk informeren over milieuaangelegenheden. Maar informatie alleen volstaat niet. We moeten van milieu ook een syndicaal punt maken. Meer hierover vind je in het milieuhandboek van het ABVV
“Rode draad voor een groen bedrijf”.

6.6. Onthaal nieuwe werknemers

Als lid van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk zorg je mee voor het onthaal van nieuwe werknemers. Je licht hen niet alleen in over de veiligheid en de maatregelen op het bedrijf en hun werkplek, maar ook over je syndicaal werk in het Comité: van welke syndicale punten je werk maakt, wat je reeds bereikt hebt, …

Een zelfgemaakte brochure levert hier goede diensten.

6.7. Informeren van de werknemers

Je informeert regelmatig de werknemers over je activiteiten in het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk. Zo blijven de mensen betrokken bij je werking. Communicatiemiddelen die je hierbij kunt gebruiken zijn aanplakborden, een rondgang, een folder, …

6.8. Onderzoeken van individuele klachten

Iedere werknemer kan bij jou terecht met klachten over veiligheid of gezondheid.

Je noteert deze klacht. Ook hele kleine problemen verdienen je aandacht. Tenslotte gaat het om de mens achter de klacht, en die wil aandacht. Immers, hoe zou je zelf zijn? Niet iedereen heeft dezelfde conditie: wat op het eerste zicht banaal lijkt, kan uitgroeien tot een ernstig probleem.

Hou een dossier bij: zo kun je de klacht blijven volgen. Is ze opgelost, wordt ze erger, zijn er nog meer werknemers met dezelfde klachten, …? De klacht zelf geef je door aan de preventieadviseur en plaats je op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

6.9. Adviezen over de Interne Dienst

Het Comité geeft voorafgaand advies over de taakverdeling tussen de Interne en de Externe Dienst voor preventie en bescherming op het Werk.

Het Comité geeft voorafgaand advies over de samenstelling van de Interne Dienst en de middelen die ter beschikking worden gesteld.

Het Comité moet eveneens voorafgaandelijk zijn akkoord geven over de minimumduur van de prestaties van de preventieadviseur, de aanstelling, de vervanging of de verwijdering van de preventieadviseur van de interne dienst en andere afwijkingen van de wet.

Dit voorafgaand akkoord is geen echt vetorecht omdat de uiteindelijke beslissing toch bij de werkgever blijft ondanks een andersluidend advies van het Comité. Het is wel zo dat de werkgever eerst een procedure moet naleven
(raadpleging van de arbeidsinspectie, …).

6.10. Adviezen over de Externe Dienst

Het Comité heeft inzage en geeft voorafgaand advies over de opdrachten, de minimumduur van de prestaties en de samenwerking met de Externe Dienst voor preventie en bescherming op het Werk.

# Controletaken

7.1. Toepassing van wetten en reglementeringen

Dit is het begin. Ga er niet zomaar vanuit dat de wettelijke verplichtingen nageleefd worden. Een nauwgezette controle kan beslist geen kwaad. Des te beter als alles in orde is. Zo niet heb je alvast de wet aan je zijde staan.

7.2. Globaal Preventieplan & Jaarlijks Actieplan

Het is uiteraard niet de bedoeling dat het bij het opstellen van het Globaal Preventieplan en het JAP blijft. Het opvolgen en controleren van de concrete uitvoering zijn evengoed van tel.

7.3. Milieu

Vandaag is het noodzakelijk om het milieubeleid van je werkgever te controleren. Geen milieubeleid voeren kan immers nefast zijn voor de toekomst van je bedrijf. Het Comité moet bijgevolg inlichtingen krijgen zowel inzake het intern milieu in de onderneming (Wat kan schadelijk zijn voor de gezondheid van de werknemers?) als het externe leefmilieu, waar de gewestelijke regelgeving nageleefd dient te worden.

7.4. Je stimuleert en controleert de werkzaamheden van de
Interne Dienst

De Interne Dienst voor preventie en bescherming op het Werk is de dienst die alles in de praktijk moet omzetten. Hij zorgt ervoor dat het JAP wordt uitgewerkt en toegepast, waakt over de toepassing van de wetgeving en de adviezen van het Comité en neemt maatregelen om gevaren te bestrijden. Wil je nagaan of de afspraken correct worden omgezet in de praktijk, dan moet je de activiteiten van deze dienst op de voet te volgen.

7.5. Je controleert de werkzaamheden van de Externe
Dienst voor preventie en bescherming op het Werk

De werkgever kan taken uitbesteden aan een erkende Externe Dienst voor preventie en bescherming op het Werk. Zo kan hij een preventieadviseur-arbeidsgeneesheer in dienst nemen of een beroep doen op een erkende Externe Dienst.

Vóór de werkgever het bedrijf aansluit bij een erkende Externe Dienst moet hij advies vragen aan het Comité (hij moet ook advies vragen om van Externe Dienst te veranderen).

De werknemersafvaardiging brengt voorafgaand advies uit over de kandidatuur van een arbeidsgeneesheer indien deze gebonden wordt aan de onderneming met een arbeidsovereenkomst.

Het is ongetwijfeld nuttig de arbeidsgeneesheer uit te nodigen op de vergadering van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk Zo kan hij of zij goed volgen wat in de onderneming gebeurt en heeft de arts minstens één keer per maand formeel contact met jullie. Zorg er zelf voor dat de arts uitgenodigd wordt op de vergaderingen, dring aan op zijn of haar aanwezigheid.

7.6. Opsporingsbevoegdheid

Het Comité neemt deel aan het opsporen van risico's.

Dit kunnen allerlei risico's zijn, zowel algemene als zeer specifieke. De werknemers zelf zijn hierbij een goede informatiebron. Je kunt hier gebruikmaken van modellijsten: vraag erom bij je beroepssecretaris of kijk eens in ons
“Vademecum Welzijn op het werk”. Eens een risico opgespoord, zoek je naar mogelijke oorzaken en oplossingen. Stel die oplossingen voor in het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk.

# Welke faciliteiten heb je als afgevaardigde ?

Via wetten en CAO’s beschikken de afgevaardigden over een aantal werkingsmogelijkheden. Maar in nogal wat ondernemingen moet men zich laten gelden om deze wettelijke faciliteiten in de praktijk te kunnen gebruiken.

8.1. Contacten en bezoeken aan de werkplaatsen

Je hebt het recht om je binnen de onderneming vrij te bewegen en om in contact te treden met de werknemers. Tevens mag je de werkplaatsen laten bezoeken door de preventieadviseur en de arbeidsgeneesheer.

8.2. Toegang tot de documentatie en de reglementering

Als je wetten, reglementeringen, verslagen van de vergadering, van onderzoeken of controles wil inkijken, dan moet je bij de preventieadviseur aan het goede adres. Hij of zij moet niet alleen deze documenten bijhouden, maar ook voor jou bovenhalen.

8.3. Boekje voor het opsporen van de risico's

Als afgevaardigde ontvang je een boekje met strookjes (of gelijkaardige formulieren) om de vastgestelde risico's aan de rechtstreekse verantwoordelijken mee te delen. Hierdoor kan het probleem sneller opgelost worden.

8.4. Technische bijstand

Met toestemming van de werkgever kun je je tijdens een vergadering van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk laten bijstaan door een deskundige.

8.5. Aanplakborden

De werkgever moet je aanplakborden ter beschikking stellen. Ze moeten op zichtbare en toegankelijke plaatsen hangen. Dus niet in het rommelhok, maar bijvoorbeeld wel naast de prikklok, in de refter,… Dit bord mag vrij gebruikt worden voor mededelingen inzake veiligheid en gezondheid.

8.6. Nodige tijd

De werkgever moet jou de ‘nodige tijd en mogelijkheden’ geven om je taak als lid van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk te kunnen vervullen. Je voelt het al: wat is de ‘nodige tijd’? Wedden dat je werkgever deze tijd lager inschat dan jij doet?

In ieder geval moet de werkgever deze tijd gelijkschakelen met arbeidstijd en dus moet hij je doorbetalen.

Extra vervoerskosten voor het bijwonen van vergaderingen kun je terugvorderen.

8.7. Vorming

Per sector bestaan er verschillende afspraken gemaakt over de mogelijkheden om zonder of met beperkt loonverlies vorming te kunnen volgen. Steek je licht eens op bij je beroepssecretaris.

# Kun je ontslagen worden omdat je lid bent van het Comité ?

Sommige werkgevers beschouwen vakbonds- afgevaardigden als lastposten. Zeker als je je werk goed doet. Ze komen af en toe in de verleiding om je te ontslaan. Dankzij de wettelijke bescherming voor leden van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk kun je niet ontslagen worden omwille van je syndicale werking. Zowel effectieve, plaatsvervangende als niet-gekozen kandidaten genieten deze bescherming.

In twee gevallen kan de werkgever je ontslaan:

  • Om technische of economische redenen (bijvoorbeeld sluiting van de onderneming) die erkend zijn door het bevoegd paritair comité en mits akkoord van de vakbond
  • Om dringende redenen (bijvoorbeeld diefstal), voorafgaand erkend door de arbeidsrechtbank.

Je beste bescherming is nog steeds de krachtsverhouding tussen de vakbondsleden en je werkgever. Als je baas weet dat alle werknemers achter je staan, zal hij wel twee keer nadenken vooraleer hij wat tegen jou onderneemt. Zorg er dus voor dat je een goede syndicale werking hebt. Een goede militantenwerking zorgt ervoor dat je nooit alleen staat in je bedrijf.

# Checklist huishoudelijk reglement

In een huishoudelijk reglement zet je in principe wat je wil. Let echter op dat je je wettelijke rechten niet laat inperken. Het huishoudelijk reglement moet tenminste de volgende punten bevatten (Koninklijk Besluit van 3 mei 1999):

  • Waar en wanneer wordt vergaderd.
  • De namen en voornamen van de vertegenwoordigers van de werkgever en de werknemers, zowel effectieven als plaatsvervangers.
  • De taken van de voorzitter en de manier waarop hij vervangen kan worden.
  • De manier waarop je iets op de agenda kunt plaatsen.
  • De manier waarop de leden worden opgeroepen voor de vergadering.
  • Hoe de vergadering verloopt.
  • Hoeveel personen er aanwezig moeten zijn om geldig te vergaderen en welke
  • meerderheidsregels men gebruikt om geldig te stemmen (eventueel: de wijze waarop wordt vastgesteld dat er een akkoord is).
  • Op welke manier je inzage krijgt in de documenten die de werkgever ter beschikking moet houden.
  • Hoe en hoe lang het archief van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk wordt bewaard.
  • Hoe de werknemersafgevaardigden worden aangeduid die de rondgang maken samen met de preventieadviseur of eventuele inspecties.
  • De middelen die de leden van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk krijgen om de vastgestelde gevaren of risico’s te kunnen signaleren, bijv.: het risicoboekje.
  • De manier waarop de contacten verlopen tussen de werknemersvertegenwoordigers, de werkgever, de leden van de hiërarchische lijn, de preventieadviseur en de werknemers.
  • De wijze waarop eventueel deskundigen worden uitgenodigd.
  • De wijze waarop het personeel over de werking van het Comité voor Preventie en Bescherming op het werk wordt geïnformeerd.
  • De procedure om het huishoudelijk reglement te wijzigen.
Unless otherwise stated, the content of this page is licensed under Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0 License